Zonnecollector

Een zonnecollector is een apparaat dat in staat is om de straling van de zon om te zetten in bruikbare warmte. Een zonnecollector is overigens niet hetzelfde apparaat als een zonnepaneel, dit paneel zet immers zonlicht om in bruikbare elektriciteit in plaats van in warmte. De warmte die door een zonnecollector op wordt gewekt kan ingezet worden als proceswarmte voor bepaalde processen in een bedrijf, het opwarmen van kraanwater of zelfs het verzorgen van de verwarming van complete gebouwen.

Hoe werken zonnecollectoren?

Zonnecollectoren werken eigenlijk volgens een heel simpel principe. Met kan het vergelijken met een metalen voorwerp dat gedurende enige tijd in de zon wordt gelegd dit zal namelijk ook, net als een zonnecollector, na verloop van tijd steeds warmer worden. Een zonnecollector is in de regel dan ook een apparaat dat van een metaal is gemaakt dat bovendien ook nog een vloeistof bevat. Op het moment dat de collector opwarmt zal dan dus ook de vloeistof die erin zit warmte opnemen. Deze warmte zal vervolgens door de vloeistof naar andere plaatsen vervoerd kunnen worden. Er zijn ook zonnecollectoren op de markt verschenen die gebruik maken van een medium in gasvorm in plaats van in een vloeibare vorm.

Verschillende soorten collectoren
Er zijn een aantal verschillende soorten zonnecollectoren in de handel verschenen zoals de meest gebruikte vlakke plaat collector, vacuüm buizen die voorzien zijn van reflectoren, in grote oppervlakken verwerkte buizenregisters en zogenaamde CPC-collectoren. Weten welke vormen van duurzame energie er nog meer zijn? Op energiehunter.be vind je onder andere informatie over biomassa, waterkracht maar ook de zonneboiler.

Technische details
De kern van een vlakke plaat collector wordt gevormd door een zwart gekleurde plaat. Deze plaat wordt de absorber genoemd. Op het moment dat deze absorber in een geïsoleerde bak geplaatst wordt zal deze nog meer warmte op gaan nemen in verhouding tot wat er aan de omgeving af wordt gegeven. De temperatuur van de absorber zal daadoor gaan stijgen. Wordt het verschil in warmte tussen de absorber en de omgeving groter dan zal er telkens meer warmte aan de omgeving af worden afgestaan. Zodra de warmtestroom van de absorber naar de omgeving zo groot geworden is dat deze gelijk is aan de opgenomen warmte
dan zal de absorber niet meer verder op kunnen warmen. Dit gebeurt weer na afkoeling ervan.